القران الكريم

Shaych Saalih as-Soehaimie over Sayyid Qoetb.

Shaych Saalih Ibn Sa’d as-Soehaimie werd gevraagd over een man (Sayyid Qoetb) die in vele innovaties is gevallen, zoals zijn uitspraak dat ‘de Qor’aan door Allaah gecreëerd is.’1 En zo zegt hij ook over Moesaa (aleihie Sallaam), dat ‘hij een voorbeeld is van een leider is, die prikkelbaar en emotioneel van aard is.’2 Tevens is hij (Sayyid Qoetb) iemand die zich vasthoudt aan de uitspraak dat ‘Allaah één is met de schepping’ (Wahdatoel-Woedjoed).3 Ook valt hij de metgezel ‘Uthmaan (Radie Allaahoe ‘anhoe) aan, door hem te bekritiseren in zijn boek ‘al-‘Adaalah al-Idjtimaa’iyyah.’4 En hij heeft twijfels over het Paradijs en het Vuur.5 En hij ontkent zelfs sommige van de Eigenschappen van Allaah (Sifaat), op een manier zoals de Djahmiyyah en de Ash’aaries dat doen.6 En hij verklaart de hele Oemmah tot Ongelovigen, en maakt hierin geen uitzondering behalve voor zijn eigen Djamaa’ah.7 En hij beweert dat Tauwhied ar-Roeboebiyyah hetgeen is waar de Boodschapper naar uitnodigde, en de reden waarvoor de Boeken werden neder gezonden (in tegenstelling tot wat de Selef zeggen), en hij verklaart dat ‘Laa ilaaha illallaah’ betekend: ‘al-Haakimiyyah’ (het regeren met de wetten van Allaah).

Vraagsteller:

“En nu is de vraag, O nobele Shaych, wat moet iemands standpunt zijn met betrekking tot deze man. Moet deze man tot een innoveerder verklaard worden, want ik heb een aantal jongeren bekritiseerd omdat zij uitspraken deden zoals: “Verklaar hem niet tot innoveerder, want het bewijs is niet tegen hem gevestigd.” Maar ik heb in zijn boek ‘Fie Zilaalil al-Qor’aan’ gezien dat hij uitspraken van de Tafsier van Ibn Kethier (Rahimehoellaah) citeert. Dus kan het feit dat hij citeert uit de boeken van de Selefoes-Saalih als bewijs genomen worden, dat het oordeel tegen hem is gevestigd, aangezien hij op de hoogte was van de boeken van de Selef? We willen graag dat U deze zaak gedetailleerd voor ons uitlegt, moge Allaah U belonen met het goede.”

Dus de Shaych (Hafiedehoellaah) antwoordde:

“Deze zaak heeft geen gedetailleerde uitleg nodig. Het bewijs moet tot stand gebracht worden en men moet kennis hebben over het bewijsmateriaal en het begrip. Er bestaat geen twijfel over dat dit essentieel is voor degene die in Islaam leeft en getuigt dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is, en vervolgens in sommige ernstige zaken vervalt, zoals bijvoorbeeld de zaken die door de vraagsteller opgenoemd zijn. Hoe dan ook, ik maak een onderscheid tussen degene die innovatie als basis manhadj beleid (zoals de manhadj van degene die door de vraagsteller beschreven wordt), en tussen degene die in een paar innovaties valt zonder dat zij de basis vormen van zijn da’wah en manhadj. Daarom, iedereen die innovatie als basis van zijn manhadj en da’wah heeft, dan is er geen twijfel over dat hij een innoveerder (moebtadie’) is, en met recht wordt hij beoordeelt op basis van deze beschrijving, die een aantal van de meest verschrikkelijke vormen van innovatie bevat. En als er geen sprake was geweest van onwetendheid, dan zou hij veroordeeld worden en schuldig geacht worden aan hetgeen dat nóg erger is dan innovatie, het blijkt echter duidelijk dat hij een onwetende persoon was (Djaahil).

Jullie zijn op de hoogte van de woorden van de Selef betreffende de onwetendheid van degenen die de Sharie’ah niet kennen, zoals deze man (Sayyid Qoetb), en zoals de ongelukkige schrijvers waarvan het zou kunnen zijn dat zij het goede wilde doen, maar hen het succes van het verkrijgen ervan niet werd toegekend. Dus zij vergisten zich en vervielen blindelings in hun oordeel over mensen, en spraken over zaken waar zij de bekwaamheid niet voor hadden, en overhaastig betraden zij zaken die buiten hun bereik lagen. Zij hadden deze zaken over moeten laten aan de mensen van kennis en de geleerden, in plaats van het zelf te gaan onderzoeken. Er bestaat dan ook geen twijfel over dat deze manhadj (of het nou de manhadj is van deze man waarover wij spraken, of van degenen zoals hem) een geïnnoveerde manhadj is, en degene die deze manhadj volgt is een innoveerder (moebtadie’).

Wat het tot stand brengen van bewijs betreft, dan betreft dat hetgeen wat tussen hem en Allaah is. Maar wat zijn handelingen betreft, dan zijn het innovaties, en hij is een innoveerder, daar is geen enkele twijfel over mogelijk. En wat hetgeen dat tussen hem en Allaah is betreft, dan kan men zeggen in het geval dat hij onwetend was (en dat blijkt bij hem zo te zijn), in dat geval wordt hij bij degenen gevoegd die onwetend zijn en bij degenen die een excuus hebben en bij degenen wiens aangelegenheden zijn voor Allaah, de Perfecte en Meest Verhevene.

Maar veel van deze zaken zijn echt verschrikkelijk ernstig, ze zijn niet passend, en voorzeker, ze zijn zelfs verboden voor iedere Moslim (en degenen die in deze innovaties geloven zijn in groot gevaar). Dus samengevat is de manhadj die hier wordt aangegeven, in zijn totaliteit innovatie, of het nou de uitspraken van deze man zijn of van anderen. Tevens is deze manhadj (het uitnodigen naar Allaah op een andere manhadj dan die van de Selef) gefundeerd op Hizbiyyah (partijgeest), en hoe dan ook, zij vervielen in deze fouten vanwege deze manhadj waarvan zij zich niet wilden afwenden. Er bestaat dan ook geen twijfel over dat zij allemaal innoveerders zijn, en zij worden allen schuldig geacht aan innovatie. Het enigste dat overblijft is dat sommige van hun volgelingen niet tot dezelfde hoogte (van innovatie) komen, dus wat hen betreft; het oordeel van innovatie hangt af van de soort innovatie dat uit hen voortkomt, van het tot stand gebrachte bewijs, en van de manhadj waar zij op zijn. Dus degene die hier in zijn gevallen doordat zij erdoor beïnvloed zijn maar niet in al deze zaken geloven, of degene die zichzelf heeft vrijgepleit van de dingen maar zich wel bij één van deze Djama’ahs heeft aangesloten, in zulke gevallen moet men zo’n persoon les geven en hem kennis en begrip geven, dus wees niet gehaast en noem hem geen innoveerder. Maar wat degene betreft die hardnekkig volhoud; hij is zonder twijfel een innoveerder, zelfs al word het bewijs tegen hem niet (volledig) tot stand gebracht, want hoe dan ook is het een zaak tussen hem en Allaah, de Perfecte en Meest Verhevene…”

Voetnoten:

1 ‘az-Zilaal’: 4 / 2249, 2250 en 5 / 2719, 3006. 12e Editie, Daarul - ‘Ilm, 1406H.
2 ‘az-Zilaal’: 4 / 2280, 2347, 2348 en 5 / 2682, 2683, 2684, 2685, 2690, 2692. 12e Editie. Daarul - ‘Ilm, 1406H. ‘at-Taswierul - Fannie fil-Qor’aan’: Blz. 200 – 203. 13e Editie, Daarul – Shuroeq, 1413H.
3 ‘az-Zilaal’: 6 / 3479, 3480, 4002, 4033, 4012. 12e Editie, Daarul - ‘Ilm, 1406H.
4 ‘al-‘Adaalah al-Ijtimaa’iyyah’: Blz. 159, 160, 161, 172, 174, 175, 176. 9e Editie, Daarush - Saurooq, 1403H.
5 ‘az-Zilaal’: 1 / 53, 397 en 2 / 805 en 6 / 3679, 3680, 3771, 3805, 3806, 3906. 12e Editie, Daarul - ‘Ilm, 1406H.
6 ‘az-Zilaal’: 1 / 47, 48 en 2 / 805, 929 en 3 / 1762 en 5 / 2575, 2807, 3028, 3114. 12e Editie, Daarul - ‘Ilm, 1406H.
7 ‘az-Zilaal’: 4 / 2122. 12e Editie, Daarul - ‘Ilm, 1406H. ‘al-‘Adaalah al-Ijtimaa’iyyah’: Blz. 182, 183. 9e Editie, Daarul - Shuroeq, 1403H. ‘Ma’aalim fit-Tarieq’: Blz. 8, 10, 11, 12, 20 21, 26, 38, 39, 44, 48. 15e Editie, Daarul – Shuroeq.

Bron: Een cassetteopname van een les van ‘Shar at-Tahaawiyyh’, na het afmaken van het hoofdstuk over Israa` and Mi’raadj in het jaar 1413NH, cassette verkrijgbaar bij ‘Al-Masjid an-Nabawie cassettes’.
Bron Engels artikel:
www.spubs.com, artikelnummer NDV010006.

0 reacties:

Een reactie posten